Blog

BTW nieuws – werkelijk gebruik – rekening courant – verlegging heffing

BTW – vanaf 1 januari 2023: Nieuwe regels algemeen verhoudingsgetal of volgens werkelijk gebruik

Over wat gaat het?

Ondernemingen die zowel vrijgestelde als belastbare btw activiteiten verrichten hebben meestal een zogenaamd algemeen verhoudingsgetalberekend tussen de btw-belastbare omzet en de totale omzet van het jaar. Dit verhoudingsgetal bepaalt dan het uiteindelijke recht op aftrek van de btw.

Het is ook mogelijk dat het recht van aftrek wordt bepaald op basis van het werkelijk gebruik van de door de onderneming gebruikte goederen en diensten. Let op: deze keuze kan slechts gemaakt worden na een voorafgaandelijk akkoord van de BTW overheid.

Bij dit stelsel van werkelijk gebruik wordt de btw die u rechtstreeks kan toewijzen aan uw btw-activiteiten volledig afgetrokken. De btw op de aankopen van de goederen en diensten die verband houden met uw btw-vrijgestelde omzet kan echter niet afgetrokken worden. De aftrek van de btw op aankopen die zowel betrekking hebben op de btw-vrijgestelde als de btw-belastbare uitgaande handelingen moet dan specifiek worden afgetrokken volgens een of meerdere specifieke verhoudingsgetallen.

Wat verandert er?

Met ingang van 1 januari 2023 zal het niet meer vereist zijn een voorafgaand akkoord te hebben afgesloten. U kan de keuze van het gebruik van de methode van het werkelijke gebruik zoals hiervoor geschetst gewoon aan de btw-administratie tegenstellen met het elektronisch formulier van aanvang van een activiteit (E604A) of bij een reeds bestaande activiteit, door het indienen van een formulier van wijziging (E604B).

Let op: de btw-belastingplichtigen die reeds vroeger de keuze van het werkelijke gebruik hadden gemaakt, dus na toestemming, en dus al hebben toegepast moeten dit ook voor 30 juni 2023 aan de btw-administratie (terug) melden mét daarenboven de hierna opgesomde aanvullende informatie.

Wat dient u in voorkomend geval te doen?

Het KB van 26 oktober 2022 bepaalt hoe deze nieuwe regels moeten worden toegepast.

De aanvang van de activiteit of de wijziging ervan moet elektronisch worden gedaan voor het einde van het eerste aangiftetijdperk van het lopende kalenderjaar of het eerste aangiftetijdperk bij aanvang of wijziging van die activiteit. De kennisgeving heeft uitwerking op 1 januari van het lopende kalenderjaar of vanaf de eerste dag van de aangifteperiode volgend op de aanvang of wijziging van de activiteit.

Er kan terug overgeschakeld worden naar een algemeen verhoudingsgetal (zie hiervoor) ten vroegste op 31 december van het derde jaar volgend op de datum van de uitwerking van de eerdere kennisgeving van aanvang van de regeling van het werkelijk gebruik.

Aan de btw administratie dient bijkomend aan de aanvraag te worden medegedeeld:

  • Het definitieve algemene verhoudingsgetal van het voorafgaande kalenderjaar;
  • Het procentueel aandeel overeenkomstig de door de belastingplichtige op het moment van de kennisgeving gehanteerde criteria, van de aan de belastingplichtige in rekening gebrachte belasting op de inkomende handelingen die:
    • uitsluitend worden gebruikt voor de activiteit(en) die volledig recht op aftrek verlenen;
  • slechts worden gebruikt voor de activiteit(en) die geen recht op aftrek verlenen;
  • voor beide activiteiten worden gebruikt met in dat geval opgave van het bijzonder verhoudingsgetal toegepast op deze handelingen met gemengd gebruik.

Indien de belastingplichtige gebruik maakt van meerdere bijzondere verhoudingsgetallen dan moet ook het globale resultaat worden meegedeeld van deze bijzondere verhoudingsgetallen op de aan de onderneming aangerekende btw.

Opgepast

De regel van het werkelijk gebruik kan ten vroegste in werking treden vanaf 1 januari van het volgende kalenderjaar en kan niet gelden voor het verleden.

De btw overheid kan zelf de door de belastingplichtige aangegeven wijze van aftrek van de btw weigeren tot 31 december van het kalenderjaar volgend op dat van uw oorspronkelijke kennisgeving en dit met retroactieve uitwerking.

BTW Rekening-courant en teruggaafregeling vanaf 2024?

Over wat gaat het?

De regering heeft onder meer in het kader van de vereenvoudiging van de btw-administratie, de strijd tegen de in gebreke blijvende btw belastingplichtigen en ook de verrekening van de tegoeden aan BTW, een ontwerpwet goedgekeurd. Ze wil de kloof tussen de theoretisch inbare btw en deze die werkelijk door de schatkist wordt geïnd immers verkleinen door stimuli én dwangmaatregelen.

Zo zal wellicht de gekende BTW rekening-courant verdwijnen en zal een zogenaamde provisierekening in de plaats komen via het MyMinfin-platform. De btw belastingplichtige zou dan via deze provisierekening zijn financiële positie ten overstaan van de fiscale administratie beter kunnen regelen zoals teruggave, aanrekening op andere fiscale schulden, overdracht van tegoed naar een voorschot en dergelijke meer.

De uiterste datum voor de kwartaalaangevers zou wijzigen van de 20ste naar de 25ste van de maand volgend op het kwartaal. Voor de maandaangevers blijft dit dan de 20ste van de maand volgend op de aangifteperiode. Tegoeden zouden voor de maandaangevers binnen de twee maanden worden betaald, voor de kwartaalaangevers blijft dit, zoals nu het geval is, (theoretisch) drie maanden.

Tenslotte zou er een vervangende btw aangifte worden opgesteld voor de belastingplichtigen die hun btw aangifte niet of veel te laat indienen. Dit laatste tot de belastingplichtige zich terug in regel stelt en binnen de maand tegen deze vervangende ambtshalve aangifte optreedt (de boete blijft weliswaar verschuldigd). Het op de vervangende aangifte vermelde te betalen bedrag aan btw is dan het hoogste verschuldigde bedrag van de 12 voorafgaande maanden aan de aangifteperiode. Dit is minimaal een (geïndexeerd) bedrag van 2.100,00 €.

Er zijn nog aanpassingen gepland zoals termijnen voor de antwoorden op een vraag om inlichtingen, mogelijkheid tot domiciliëring van de BTW betalingen, en dergelijke meer.

Actueel is de ontwerpwet bij de Raad van State. De bedoeling zou zijn deze maatregelen te laten ingaan vanaf 1 januari 2024 als de nodige structurele- en IT- aanpassing rond zijn. De termijn kan maximaal worden uitgesteld tot 1 januari 2025.

BTW verlegd – Werken in onroerende staat – opgelet: nieuwe vermeldingen op de factuur

Over wat gaat het?

De aannemers van werken in onroerende staat worden soms aansprakelijk gesteld voor het niet aanrekenen van BTW in het kader van de ‘verlegging van de heffing’ aan afnemers (klanten) met een btw nummer maar die toch geen periodieke btw aangiftes indienen.

Het gaat om aannemers (dienstverrichters) die in België gevestigd zijn en het gaat om werken in onroerende staat op het Belgische grondgebied.

Situatie tot 31 december 2022

De aannemers die werken in onroerende staat (of gelijkaardige verrichtingen) aanrekenen mogen geen btw aanrekenen aan hun klanten indien deze periodieke btw aangiftes indienen. Zij moeten in principe dan “de btw verleggen naar hun medecontractant”. Dit moet op de factuur worden vermeld.

Er zijn echter talrijke btw belastingplichtigen die wel een BTW nummer hebben maar géén periodieke btw aangiftes indienen zoals bijvoorbeeld de zogenaamde kleine ondernemingen met een omzet exclusief btw lager dan 25.000 €. Aangezien de aannemer steeds zou moeten nagaan of bij de opgave door zijn klant van een geldig Belgisch BTW nummer, of voor een buitenlandse klant een aansprakelijk vertegenwoordiger wordt opgegeven, leidt dit vaak tot problemen met betrekking tot deze verleggingsregel.

Situatie vanaf 1 januari 2023

De aannemer loopt dus het risico te hebben gefactureerd onder het stelsel van de verlegging van de heffing maar aan een btw belastingplichtige die dus zijn BE-btw nummer wel mededeelde maar die geen periodieke aangiftes indient en daardoor misbruik maakt van het systeem van de verlegging van de heffing van de BTW.

Om de aannemer van werken in onroerende staat te vrijwaren van de niet-aanrekening van btw op zijn uitgaande facturen zal hij vanaf 1 januari 2023 volgende clausule op zijn factuur moeten vermelden:

“Verlegging van heffing. Bij gebrek aan schriftelijke betwisting binnen een termijn van één maand na de ontvangst van de factuur, wordt de afnemer geacht te erkennen dat hij een belastingplichtige is gehouden tot de indiening van periodieke aangiften. Als die voorwaarde niet vervuld is, is de afnemer ten aanzien van die voorwaarde aansprakelijk voor de betaling van de verschuldigde belasting, interesten en geldboeten.”

Aldus wordt de afnemer aansprakelijk gesteld voor de betaling van de btw in plaats van de aannemer.

Bijkomend:

De regel van de verlegging van de heffing geldt voortaan ook voor alle in België voor de btw geregistreerde buitenlandse afnemers van de onroerende werken.

Voor werken in het buitenland gelden zoals steeds de buitenlandse btw regels. Voor buitenlandse aannemers voor werken in België geldt, tenzij uitzondering, de verleggingsregeling niet.

Er staan dus ook belangrijke btw aanpassingen op het programma. Wij hopen u met dit artikel een tipje van de sluier te hebben gelicht. Voor meer informatie neemt u met ons contact op.

Het Kava Accountancy-team.