Het Belgische fiscale landschap ondergaat in 2025 en 2026 ingrijpende veranderingen. De nieuwe federale regering heeft een reeks maatregelen aangekondigd en deels al omgezet in wetgeving, met directe impact op bedrijven, zelfstandigen en bedrijfsleiders.
Van de verplichte e-facturatie via PEPPOL en de actualisering van de NACE-BEL-codes tot strengere voorwaarden voor de DBI-aftrek en wijzigingen in de autofiscaliteit — de hervormingen zijn breed en complex. Ook extralegale voordelen zoals maaltijdcheques worden hervormd, en bedrijfsleiders moeten rekening houden met een verhoogde loonvereiste om fiscale voordelen te behouden. Daarnaast worden populaire technieken zoals VVPR-bis en liquidatiereserves hervormd, en beleggen via de vennootschap (bijvoorbeeld via DBI-beveks) krijgt nieuwe fiscale spelregels.
In dit artikel geven we een overzicht van de belangrijkste wijzigingen, duiden we hun impact op de praktijk, en reiken we concrete tips aan om als ondernemer of bedrijfsleider proactief te anticiperen.
Nieuwe NACE-BEL-codes vanaf 2025: controleer uw NACE-BEL code in de KBO voor 30/11/2026
Wat zijn de NACE-BEL-codes:
- Deze codes geven aan welke economische activiteiten een onderneming uitvoert en zijn opgenomen in het KBO
- Elke onderneming en elke vestiging heeft bij de start minimaal één code. Deze kunnen achteraf nog wijzigingen.
- Er wordt een onderscheid gemaakt tussen hoofdactiviteiten en nevenactiviteiten
- De btw, RSZ en diverse overheidsdiensten maken gebruik van deze codes om bv subsidies toe te kennen, een paritair comité te bepalen, heffing correct toe te passen, … Kortom, de juiste activiteit bepalen is belangrijk.
Wat veranderde er op 1 januari 2025?
- De Belgische codering werd afgestemd op de Europese normen. Bestaande codes zijn gewijzigd, samengevoegd of gesplitst. Vooral bij deze laatste kan er iets mislopen.
- De bepaling van de hoofdactiviteit (dus wat je onderneming in essentie doet) werd aangepast. Hier kunnen maximaal 5 codes per vestiging in opgenomen worden. De rest wordt beschouwd als nevenactiviteit. Hulpactiviteiten, met name intern ondersteunende activiteiten zoals administratie en onderhoud, moeten niet meer geregistreerd worden.
Wat moet je nu doen?
De bestaande codes werden automatisch omgezet naar de nieuwe codes. Maar je controleert best nog eens de KBO (Public Search) om te zien of je activiteiten nog steeds correct zijn. Als er helemaal geen code meer geregistreerd staat wordt er best direct actie ondernomen om onderneming terug in regel te brengen.
Wanneer de code niet overstemt met jouw activiteiten, kan je deze gratis aanpassen via My Enterprise (https://myenterprise.be/my_enterprise/).
De overheid publiceerde daarvoor een handleiding: https://economie.fgov.be/sites/default/files/Files/Entreprises/KBO/Tutorial-MyEnterprise-NACE-BEL-NL.pdf.
Vergeet ook niet om indien nodig de btw-administratie te contacteren (Formulier 604B via https://financien.belgium.be/nl/ondernemingen/btw/aangifte/aanvang-wijziging-einde-activiteit) en de RSZ (via stat.cod@onssrszlss.fgov.be). Weet je zelf niet hoe je er aan moet beginnen, dan kan je accountant zeker helpen.
Deze nuttige info kan je ook nalezen op: https://economie.fgov.be/nl/themas/ondernemingen/kruispuntbank-van/actualiteit/omzetting-van-nace-bel-codes
De deadline voor het controleren en aanpassen van de NACE-BEL-codes is 30/11/2026.
De vernieuwde autofiscaliteit
Als er één onderwerp is waar regelmatig veranderingen over te melden zijn, dan is dat wel de autofiscaliteit. En dat is dit jaar niet anders.
Zonder ons te verliezen in alle details en uitzonderingen, zetten we de belangrijkste bepalingen over de autofiscaliteit nog eens op een rijtje op basis van het laatste gekende wetsontwerp. Zo kan je een eerste beeld vormen over de verschillen tussen de verschillende types uitstoot.
Ben je van plan een nieuwe wagen te kopen, leg dan je plannen voor aan je accountant, zodat de reglementering voor jouw specifieke situatie bekeken kan worden.
- Auto’s met fossiele brandstoffen
- Aangekocht / geleased / gehuurd voor 1/7/2023: daar wordt de fiscale aftrek berekend op basis van de zogenaamde gramformule met een maximum van 100% en een minimum van 40%
- Aangekocht / geleased / gehuurd tussen 1/7/2023 en 31/12/2025: ook hier wordt de gramformle berekend. De maximale aftrek bouwt af per jaar vanaf aanslagjaar 2026. Daar is het maximum nog 75%. Elk jaar wordt de maximale aftrek 25% minder tot er in aanslagjaar 2029 niets meer af te trekken valt. Er is geen minimum.
- Aangekocht / geleased / gehuurd vanaf 1/1/2026: geen fiscale aftrek meer (0%)
De brandstofkosten volgen hetzelfde aftrekpercentage dan de andere autokosten.
- Elektrische wagens: de fiscale aftrek daalt naargelang het jaar van de aanschaf. Het percentage kan wel de volledige duurtijd aangehouden worden.
| Datum aankoop / lease / huur | Fiscale aftrek |
|---|---|
| Voor 1/1/2027 | 100% |
| 2027 | 95% |
| 2028 | 90% |
| 2029 | 82,5% |
| 2030 | 75% |
| Vanaf 1/1/2031 | 67,5% |
- Hybride wagens: hier wordt een onderscheid in regelgeving gemaakt tussen de vennootschapsbelasting en de personenbelasting
In de vennootschapsbelasting
- Aangekocht / geleased / gehuurd voor 1/1/2023: daar wordt de fiscale aftrek, net zoals voor wagens met fossiele brandstoffen, berekend op basis van de zogenaamde gramformule met een maximum van 100% en een minimum van 40%.
- Aangekocht / geleased / gehuurd tussen 1/1/2023 en 01/07/2023: ook hier wordt de gramformle berekend met een maximum van 100% en een minimum van 40%. Maar brandstofkosten (benzine/diesel) worden beperkt tot max. 50% aftrekbaar.
- Aangekocht / geleased / gehuurd tussen 1/7/2023 en 31/12/2025: ook hier wordt de gramformle berekend. De maximale aftrek bouwt af per jaar vanaf aanslagjaar 2026. Daar is het maximum nog 75%. Elk jaar wordt de maximale aftrek 25% minder tot er in aanslagjaar 2029 niets meer af te trekken valt. Er is geen minimum. Brandstofkosten zijn telkens max. 50% aftrekbaar.
- Aangekocht / geleased / gehuurd vanaf 1/1/2026: geen fiscale aftrek meer (0%)
Elektriciteit volgt hetzelfde aftrekpercentage dan de andere autokosten.
In de personen belasting:
- Niet brandstofkosten: fiscale aftrek wordt bepaald op basis van een aangepaste gramformule (zonder coëfficiënt). Hieronder geven we de maximumaftrekbaarheid weer voor de komende jaren wanneer de CO2-uitstoot van de wagen max. 50 gram is.
| Datum aankoop / lease / huur | AJ 2026 | AJ 2027 | AJ 2028 | AJ 2029 | AJ 2030 | AJ 2031 e.v. |
|---|---|---|---|---|---|---|
| 2025 | 75% | 100% | 100% | 100% | 100% | 100% |
| 2026 | 100% | 100% | 100% | 100% | 100% | |
| 2027 | 95% | 95% | 95% | 95% | ||
| 2028 | 65% | 65% | 65% | 65% | ||
| 2029 | 57,50% | 57,50% | ||||
| 2030 | 0% |
- Elektriciteit: zelfde fiscale aftrek als de andere autokosten (100% vanaf 01/01/2026 en 67,50% vanaf 01/01/2031 en verder).
- Fossiele brandstofkosten:
- Aangekocht / geleased / gehuurd tot 01/01/2023: de fiscale aftrek wordt berekend op basis van de zogenaamde gramformule met een maximum van 100% en een minimum van 40%. Brandstofkost volgt percentage andere autokosten.
- Aangekocht / geleased / gehuurd 01/01/2023-01/07/2023: max. 50% aftrekbaar
- Aangekocht / geleased / gehuurd 01/07/2023-31/12/2025: voor 2025 en 2026: max. 50% aftrekbaar; voor 2027 max. 25% aftrekbaar en vanaf 2028: geen fiscale aftrek meer.
- Aangekocht / geleased / gehuurd vanaf 01/01/2026: geen fiscale aftrek meer van brandstofkosten.
Een complexe regelgeving dus, waarin veel factoren meespelen die bovendien nogal vaak verandert (de hierboven toegelichte spelregels zijn bovendien gebaseerd op een wetsontwerp). Ons advies is volgt: kies vooral de wagen die past bij jou en jouw levenswijze. Vermijd daarbij wagens die nog volledig op fossiele brandstoffen rijden. Vanaf 2026 zijn die immers niet meer fiscaal aftrekbaar. Twijfel je tussen een paar opties, dan kan je accountant mee kijken naar wat fiscaal het meest voordelig is.
PEPPOL – stand van zaken
Een gekend onderwerp ondertussen, maar 1 januari 2026 komt snel dichterbij. We hebben geen nieuwe informatie, maar we blijven dit onderwerp toch nog onder de aandacht brengen. Er zullen boetes volgen voor wie zich niet aan de regelgeving houdt en deze beloven behoorlijk hoog te worden! Ook laattijdigheid in het verwerken van documenten en betalingen vormen een groot risico. Er zijn dus genoeg (financiële) redenen om je optimaal voor te bereiden.
Ook al neemt iedereen de nodige voorzorgen om van start te gaan op 1 januari, het is niet uit te sluiten dat er toch nog onverwachte situaties zullen voorvallen waar nog een oplossing voor bedacht moet worden. Moest je opmerken dat een tegenpartij nog niet aangesloten is op het PEPPOL-netwerk, dan is het nu het moment om hen er op attent te maken. Het is ook in jouw belang dat alle betrokkenen klaar staan op 1/1/2026, dus een extra duwtje in de rug kan geen kwaad.
We zetten nog even de belangrijkste zaken op een rijtje:
- De elektronische facturatie via het PEPPOL-netwerk is verplicht vanaf 1 januari 2026 voor alle B2B-transacties in België.
- Voor de aankoopfacturen namen wij bij Accountancy KAVA de nodige acties zodat PEPPOL gekoppeld wordt met Yuki. We gebruiken hiervoor de dienst Voila van Codabox.
- Wat betreft de verkoopfacturen zijn onze klanten zelf aan zet.
- De apotheeksoftware zal voor velen een goede oplossing zijn.
- Ook in de betalende versie van Yuki kan je verkoopfacturen in het juiste formaat maken.
- De klanten die slechts enkele facturen per jaar maken (en geen betalende Yuki hebben) moeten uitkijken naar andere software (bv. Lucy, Billit, Eenvoudig Factureren)
- Geen PEPPOL gebruiken is geen optie!
Wij blijven alle ontwikkelingen op de voet volgen.
Meer weten?
https://accountancy.kava.be/veel-gestelde-vragen-over-peppol/
https://accountancy.kava.be/hoe-peppol-de-ondernemer-digitaal-versterkt/
Harmonisering VVPRbis en liquidatiereserve
Wat zijn VVPR-bis en liquidatiereserve?
Kleine vennootschappen in België kunnen onder bepaalde voorwaarden dividenden uitkeren aan een verlaagd belastingtarief. Er zijn twee systemen die dit mogelijk maken:
1. VVPR-bis regime
Dit systeem geldt voor nieuwe aandelen die zijn uitgegeven vanaf 1 juli 2013, bij oprichting of kapitaalverhoging.
- Vennootschap moet klein zijn op het moment van uitgifte.
- Aandelen moeten volledig volstort zijn, op naam staan, en minstens 2 jaar worden aangehouden.
- Aandelen mogen niet zomaar worden overgedragen.
Als aan alle voorwaarden is voldaan, mag je dividenden uitkeren aan een verlaagd tarief van roerende voorheffing (normaal 30%):
- 20% bij uitkering uit de winst van het tweede boekjaar na het jaar van inbreng
- 15% bij uitkering uit winst van het derde boekjaar na het jaar van inbreng
2. Liquidatiereserve
Dit is een manier om winst tijdelijk opzij te zetten en later uit te keren met een lagere belastingdruk.
- Enkel voor kleine vennootschappen
- Enkel winst van het boekjaar mag worden gereserveerd
- Reserve moet op een aparte rekening blijven staan
- Bij aanleg betaal je onmiddellijk 10% belasting
Als aan alle voorwaarden is voldaan, mag je dividenden uitkeren aan een verlaagd tarief van roerende voorheffing (normaal 30%):
- Na 5 jaar: 5% roerende voorheffing
- Binnen 5 jaar: 20%
- Bij vereffening (stopzetting): 0%
Wat verandert er?
De programmawet van 29 juli 2025 (van toepassing voor dividenden uitgekeerd vanaf 29/07/2025) zorgt voor een harmonisering van beide systemen:
- De wachttijd voor liquidatiereserve wordt verkort van 5 naar 3 jaar
- Het voordeeltarief stijgt van 5% naar 6,5%
- Uitkeringen binnen 3 jaar worden belast aan het standaardtarief van 30%
- Het VVPR-bis regime blijft bestaan zoals het is, maar het 20%-tarief voor dividenden uitgekeerd vanaf het 2e boekjaar na kapitaalinbreng verdwijnt volledig voor inbrengen vanaf 2026
Afhankelijk van wanneer de liquidatiereserve is aangelegd en hoe lang je wacht met uitkeren, gelden verschillende tarieven roerende voorheffing bij uitkering [naast de 10% die al betaald werd bij aanleg van de reserve]:
- Voor reserves aangelegd vóór 31 december 2025
- Na 5 jaar: 5% roerende voorheffing
- Na minstens 3 jaar: 6,5%
- Binnen 3 jaar: 20%
- Voor reserves aangelegd vanaf 2026:
- Na minstens 3 jaar: 6,5%
- Sneller uitkeren: standaardtarief van 30% (10% + 20%)
Bij vereffening (stopzetting van de vennootschap): nog steeds géén roerende voorheffing.
De fiscale regels rond winstuitkering via jouw vennootschap zijn veranderd: sommige voordelen verdwijnen, andere blijven bestaan, en nieuwe kansen ontstaan — wie nu goed plant, blijft fiscaal voordelig werken.
Verstrenging DBI-regime vanaf aanslagjaar 2026
De DBI-aftrek (Definitief Belaste Inkomsten) laat vennootschappen toe om ontvangen dividenden van verbonden vennootschappen vrij te stellen van vennootschapsbelasting. Dit om dubbele belasting te vermijden.
Hiervoor gelden drie cumulatieve voorwaarden:
- Participatievoorwaarde: Minstens 10% van het kapitaal van de uitkerende vennootschap, of een aanschaffingswaarde van minstens €2.500.000 van de deelneming.
2. Permanentievoorwaarde: De deelneming moet minstens één jaar ononderbroken in volle eigendom zijn.
3. Taxatievoorwaarde: De uitkerende vennootschap moet onderworpen zijn aan een normaal belastingregime vergelijkbaar met de Belgische vennootschapsbelasting.
Wat is er veranderd?
Er zijn strengere regels gekomen, maar alleen voor grote bedrijven die minder dan 10% van een ander bedrijf bezitten.
Als zo’n groot bedrijf toch meer dan €2,5 miljoen heeft geïnvesteerd, dan moet die investering voortaan op de balans staan als een “financieel vast actief”. Dat betekent dat het om een langdurige samenwerking moet gaan, en niet gewoon een belegging om winst te maken.
Als aan deze nieuwe voorwaarden niet wordt voldaan, dan kan het bedrijf geen roerende voorheffing meer terugkrijgen.
Kleine vennootschappen hoeven zich geen zorgen te maken. Deze vallen buiten deze verstrenging. Er was eerst sprake van een verhoging van de grens van €2,5 miljoen naar €4 miljoen, maar die verhoging is uiteindelijk niet doorgegaan.
Wat komt er mogelijk nog aan?
Op dit moment wordt het ontvangen dividend (winstuitkering van een ander bedrijf) afgetrokken van de belastbare winst.
In de toekomst wil men dit veranderen: het dividend zou dan rechtstreeks vrijgesteld worden van belasting. Dat maakt de belastingaangifte eenvoudiger.
Let op: deze nieuwe regeling is nog niet officieel. Er zijn nog geen details bekend, en het is nog in voorbereiding.
Wat moet je onthouden?
- Kleine bedrijven blijven gewoon onder de oude regels vallen.
- Grote bedrijven krijgen te maken met strengere voorwaarden als ze minder dan 10% bezitten.
- De nieuwe manier van omgaan met dividend (vrijstelling in plaats van aftrek) is nog niet van kracht.[MS7]
Beleggen in de vennootschap – beleggen in DBI-beveks mogelijk zwaarder belast
Een DBI-bevek is een speciaal type beleggingsfonds dat interessant is voor vennootschappen. Het fonds belegt in aandelen van andere bedrijven. Als jouw bedrijf via zo’n fonds dividenden ontvangt (een deel van de winst), dan moet je daar bijna geen vennootschapsbelasting op betalen — als aan bepaalde voorwaarden is voldaan. Zo moet de bevek zelf voldoen aan de DBI-voorwaarden, maar de beleggende vennootschap hoeft geen 10% participatie te hebben, geen €2,5 miljoen investering, en geen aanhoudingsperiode van minstens één jaar.
De regering heeft voorstellen gedaan om het belastingvoordeel van DBI-beveks te beperken. Die voorstellen zijn nog niet definitief, maar het is goed om ze in gedachten te houden als je een nieuwe belegging overweegt.
Als je je belegging in een DBI-bevek verkoopt met winst, zou je 5% belasting moeten betalen op die meerwaarde. Uitzondering: Als het fonds zelf je aandelen terugkoopt (wat vaak gebeurt), dan geldt die belasting niet.
Roerende voorheffing (RV): Op dividenden van een DBI-bevek betaal je 30% RV.
➤ Die RV mag je alleen nog aftrekken in je belastingaangifte als je als bedrijf een minimumloon aan je zaakvoerder hebt toegekend.
➤ Als je dat niet doet, dan blijft die 30% belasting definitief verschuldigd — en dat is meer dan het gewone belastingtarief van 25%.
Wat betekent dit voor jou als belegger via een vennootschap?
DBI-beveks blijven interessant in de vennootschap, maar minder fiscaal voordelig dan vroeger.
Let op bij verkoop of dividenduitkering: je kan extra belastingen betalen als je niet aan de voorwaarden voldoet.
Verhoging van de maximale waarde van maaltijdcheques van €8 naar €10
Vanaf 1 januari 2026 wordt het mogelijk om maaltijdcheques te verhogen van €8 naar €10 per werkdag. Dit is goed nieuws voor werknemers, want het betekent dat ze meer netto voordeel kunnen krijgen zonder extra belastingen te betalen. De eigen bijdrage van de werknemer blijft hetzelfde, namelijk €1,09 per cheque. Als de werkgever de waarde verhoogt tot €10, kan hij tot €8,91 per cheque bijdragen.
Voor werkgevers biedt deze verhoging ook fiscale voordelen. Als ze de maaltijdcheques verhogen boven het huidige maximum van €8, mogen ze voortaan tot €4 per cheque aftrekken van hun belastingen, in plaats van €2. Dat maakt het een interessante manier om medewerkers extra te belonen, zeker in een periode waarin loonstijgingen beperkt zijn door de loonnorm.
Het is wel belangrijk om te weten dat deze maatregel nog niet volledig wettelijk is vastgelegd. De politiek heeft de verhoging goedgekeurd, maar de wet moet nog officieel worden gepubliceerd. De startdatum van 1 januari 2026 lijkt waarschijnlijk, maar is nog onder voorbehoud.
Werkgevers zijn niet verplicht om de verhoging door te voeren, tenzij er afspraken zijn binnen de sector of via een cao. Wie de maaltijdcheques wil verhogen, moet dit ook administratief in orde brengen. Zorg dus voor een schriftelijke overeenkomst waarin het nieuwe bedrag wordt vastgelegd. Vaak biedt de provider van maaltijdcheques hiervoor een modeldocument aan. Vergeet ook niet om je sociaal secretariaat op de hoogte te brengen van de wijziging.
Kortom: deze geplande verhoging is een mooie kans om werknemers extra koopkracht te geven op een fiscaal voordelige manier.
Verhoogde loonvereiste voor verlaagd vennootschapstarief vanaf 2026
Vanaf 2026 verandert de loonvoorwaarde voor kleine vennootschappen die willen genieten van het verlaagd tarief van 20% op de eerste €100.000 winst.
Om van dit gunsttarief gebruik te kunnen maken, moet de vennootschap voortaan minstens €50.000 bruto bezoldiging toekennen aan één bedrijfsleider. Dit bedrag zal bovendien jaarlijks geïndexeerd worden.
Nieuw is dat maximaal 20% van deze bezoldiging mag bestaan uit voordelen alle aard (zoals een bedrijfswagen, gsm of internet). Dat betekent dat minstens €40.000 als echt brutoloon moet worden uitgekeerd.
Deze maatregel wil vermijden dat bedrijfsleiders hoofdzakelijk via voordelen worden vergoed, en stimuleert een evenwichtige loonstructuur.
Goed om te weten:
- Startende vennootschappen zouden vrijgesteld blijven van deze loonvereiste gedurende de eerste vier boekjaren.
- Wie niet aan de voorwaarden voldoet, betaalt het standaardtarief van 25% op de volledige winst.
